Image

Gedragsregels

Bij ons leer je beleefd te zijn, respect te tonen en altijd het goede voorbeeld te geven aan anderen...

Onze gedragsregels

De leraar wordt nooit met zijn naam of voornaam aangesproken altijd met “sensei”.

Als men met de shihan of sensei praat of iets vraagt staat men in fudo-dachi met de vuisten op de juiste manier, evenzo als de shihan of sensei iets staat uit te leggen.

Met het oog op de samenhorigheid van alle leden is de voertaal in de dojo en kleedkamer Nederland’s of Japan’s.

Zorg altijd dat je een schoon karate gi (karate pak) draagt, zorg dat je alleen de band draagt waar je recht op hebt.

Op de karate gi mogen 2 emblemen worden gedragen, op de linkerarm het IBK embleem en op de rechter mouw het sportschool embleem.

Het dragen van sieraden is streng verboden.

In de dojo heeft men respect voor een ieder die daar aanwezig is.

Men verlaat de dojo nimmer zonder toestemming van de sensei.

Men volgt altijd op wat de shihan / sensei U opdraagt (in alle redelijkheid).

Men zorgt voor een schoon lichaam voor men de dojo betreed, let hierbij op dan men de voeten en handen schoon heeft en de nagels niet te lang zijn van de vingers en de tenen, men kan anderen er mee verwonden.

Geen snoep in de mond.

Bij het te laat binnen komen om wat voor reden dan ook, gaat men na het binnen treden van de dojo in seiza zitten met het gezicht naar de muur en wacht totdat de sensei het sein geeft om de les te gaan volgen.

Geef nooit in het openbaar kritiek op de sensei tijdens het les geven, maar spreekt hem daar persoonlijk op aan na de les, wanneer u daar behoefte aan hebt.

Wees altijd beleefd, toon respect voor iedereen en geef het goede voorbeeld.

Begrippen (om te leren)

Osu
Groet (o.a bij het betreden en verlaten van de dojo en om aan te geven dat je iets hebt begrepen/gehoord)
Seiza
Verzoek tot aannemen van zithouding
Mokuso
Begin van meditatie, ogen sluiten
Mokuso Yame
Einde meditatie, ogen openen
Sensei ni rei
Groet aan de leraar
Sempai ni rei
Groet aan de assistent
Otagai ni rei
Groet aan de medeleerlingen
Kiritsu
Verzoek tot opstaan

1= Ichi

2= Ni

3= San

4= Shi

5= Go

6= Roku

7= Shichi

8= Hachi

9= Ku

10= Ju

Jodan = Hoog, naar het hoofd

Chudan = Midden, romp, ter hoogte van de plexus

Gedan = Laag, naar het kruis

Mae = Voorwaarts

Ushiro = Naar achteren (achterwaarts)

Yoko e = Zijwaarts

Hidari = Links

Migi = Rechts

Mawate = Omdraaien, van richting veranderen

Hantai = Wisselen van stand of houding (andere been voor)

Kamae = Houding

Jiyu kamae = Vrije gevechtshouding(welke een zekere gevechtsrealiteit uitdrukt)

Kamae te = Commando om aangegeven stand aan te nemen (bijv. “hidari zenkutsu dachi, kamae te” : neem de linker naar voren leunende stand aan)

Yoi = Wees gereed’, neem de beginstand aan, meestal hachi dachi (voeten parallel heupbreedte), vuisten gesloten, de vuisten iets voor het lichaam ter breedte van de voeten.

Hajime = Beginnen

Yame = Stop

Yasume = Ontspannen, tevens afgroeten in musubi dachi

Heisoku dachi = Voeten gesloten
Heiko dachi = N
atuurlijke parallelle stand, voeten heupbreedte en naast elkaar
Musubi dachi = Hielen tegen elkaar, V-vorm, voeten 90 graden
Hachiji dachi = Voeten schouderbreedte, voeten licht naar buiten wijzend
Kiba dachi = Paardezit stand: voeten 2x schouderbreedte, voeten evenwijdig, gebogen knieen
Zenkutsu dachi = Voorwaartse stand (voorste been gebogen, gewichtsverdeling 60:40)
Kobutsu dachi = Achterwaartse stand (achterste been gebogen, voeten haaks op elkaar)
Fudo dachi = Gevechtsstand (onbeweeglijke stand, sterk naar alle kanten) , gewicht op beide benen (combinatie tussen zenkutsu en kiba dachi)
Neko-ashi-dachi = Katstand Gewichtsverdeling 10% voorste en 90% Achterste been
Kake dachi = Gehakte stand
Moro-ashi-dachi = Loopstand
Tsuru-ashi-dachi = Kraanvogelstand
Sanchin dachi = Zandloperstand